Met de vaste hengel

Vissen en vangen met de vaste hengel

De singels van Spijkenisse zijn rijk aan diverse witvis soorten, zoals blankvoorn, kolblei en brasem.
Met de vaste hengel zijn deze vissen vaak het beste te vangen.
Benodigdheden zijn:
Vaste hengel van 9,5 mtr.
Dobbers variërend van 0,2 tot 0,5 gram.
Vislijn van 6/100 tot 10/100
Elastiekmontage in de hengeltop.
Haakjes variërend van nr.16 tot nr.24
Loodhagels van 0,028 tot 0,1 gram
Lokvoer zoals: Supercup van v.d. Eijnde, Etang van Sensas, Vijverbruin van Mondial etc.

Voordat je gaat vissen dien je je tuigjes thuis op maat te maken. Op maat wil zeggen de diepte van het water bepaalt de lengte van je tuigje + 1,5 mtr. Overlengte, wat dan je “vrije” lijn wordt.

Het uitloden van een dobber moet altijd secuur gebeuren. Dit houdt in dat de antenne alleen nog zichtbaar is. Op de vislijn dienen tenminste 3 loodhagels te zijn aangebracht. De kleinste, (valloodje) op ca. 15 cm. van de haak, de overige op ca. 35 cm. boven de haak. Deze afstanden zijn zeer belangrijk voor zowel je aasaanbieding alsmede het ingooien van je tuigje. Het ingooien gebeurt altijd tegen de wind in! Doe je dit niet, dan heb je gelijk een grote pruik.

De zwaarte van je dobber laat je afhangen van de omstandigheden zoals: stroming, wind, diepte en te verwachten vissoorten. Zo ook de dikte van je lijn en de grootte van je haak.
Voordat je gaat voeren en vissen dien je de diepte van het water te peilen. Dit gebeurt m.b.v. een peilloodje. Voor voorn ga je staand vissen, voor brasem ga je 20 tot 50 cm. op de bodem vissen.
Je lokvoer dien je in 3 tijden aan te maken. Dit houdt in dat je 3 keer een kleine hoeveelheid water aan je lokvoer toedient, met korte tussenpozen, zodat je lokvoer het water kan absorberen. Het lokvoer heeft de juiste hoeveelheid water als je er balletjes van kunt maken zonder dat deze uit elkaar vallen. Bij aanvang van de visserij zijn 4 kleine balletjes vaak voldoende om uren lang plezier te hebben.
Je kunt aan het lokvoer wat aas toevoegen waarmee je gaat vissen, zoals voermaden, casters ( verpopte maden ) en geknipte wormen.
Wanneer de aanbeten minder worden kun je altijd een klein balletje voer erbij gooien. Het bijschieten of werpen van enkele voermaden of casters doet ook wonderen.
Wanneer de aanbeten minder worden, kan het zijn dat er brasem op je voerstek is gekomen.
Schuif je dobber dan een stuk omhoog, zodat je valloodje op de bodem komt te liggen en je een stillere aasaanbieding krijgt. De aanbeet zal niet lang uitblijven.

Succes,

Wim Langstraat